Bij jouw graf
‘Jou zal ik me altijd herinneren,’ lees ik op je grafsteen en ik concentreer me. Tien jaar terug is het dat jij me opbelde, we hadden onze seizoenkaart bij AZ nog niet verlengd omdat je steeds meer moeite had de tribune op te komen. Met een rolstoel wilde je niet, ook niet toen ik erop wees dat dat mij als begeleider een gratis plek op zou leveren. “We kijken het even aan,’ zei je. En nu belde je me op met het bericht dat aan al het aankijken een einde maakte.
Maar die herinnering zet ik opzij. Ik spreek de tekst op je grafsteen hardop uit en zie je in je zwarte golf. Met je linkerhand aan het stuur pak je met je rechterhand een cd en duwt hem in de speler. Even later klinkt het fragiele trompetspel van Chet Baker. ‘Ik vind het niks,’ zeg je, ‘maar jij vindt het toch mooi?’ Jij en ik deelden geen muzikale voorkeuren, geen literaire voorkeuren, we hadden niet dezelfde smaak in eten en drinken. Jouw achtertuin was strak vormgegeven, bij mij woekerde de wederik en boog de stokroos. Maar we mochten elkaar. Als ik hier sta, denk ik aan je bokkige eigenwijsheid. Hoe je je zorgzaamheid zorgvuldig in gemopper verborg. Dat je jezelf bleef in een juichende of boze menigte. Maar ook als ik rondfiets, door het land reis, Chet Baker hoor spelen, denk ik aan je. De tekst is van je echtgenote, maar als ik bij je wegloop, op weg naar de stad, zeg ik het haar na: ‘jou zal ik me altijd herinneren.’
Jan Loogman © juni, 2025